Of de keuze voor het vervolgonderwijs aansluit bij de mogelijkheden van de leerling hangt van veel meer af dan alleen van wie zij zijn en wat ze kunnen. Factoren als de plek waar het vervolgonderwijs is, het opleidingsniveau van ouders en de verwachtingen van leerkrachten en ouders blijken een doorslaggevende factor te zijn bij die keuze. Een keuze die in Nederland plaatsvindt op een leeftijd dat kinderen nog nauwelijks hebben kunnen laten zien wat zij in hun mars hebben.
Vroege selectie pakt niet goed uit voor leerlingen met een verjaardag vroeg in het schooljaar, leerlingen met een minder gunstige sociaaleconomische achtergrond en laatbloeiers. Zij lopen een grotere kans niet terecht te komen in het type onderwijs dat bij hun capaciteiten past.
Of een leerling succesvol zal zijn binnen het vervolgonderwijs is niet alleen te voorspellen uit een momentopname als een eindtoets, maar hangt ook samen met factoren als leergierigheid, doorzettingsvermogen en motivatie. Scholen blijken voor leerlingen uit minder kansrijke milieus ‘voorzichtiger’ te adviseren en daardoor structureel uit te komen op lagere schooladviezen. Terwijl assertieve, hoogopgeleide ouders actief invloed uitoefenen op het schooladvies als zij denken dat dit niet past bij hun kind, geldt voor de ouders uit kansarmere milieus dat het advies van de school veel vaker wordt aangenomen.
Oriëntatie
Een goed beeld hebben van toekomstmogelijkheden is een eerste vereiste om een passende keuze te maken voor het vervolgonderwijs. In gesprek zijn ouders en leerlingen over de mogelijkheden van het vervolgonderwijs in combinatie met een brede orientatie op beroepsmogelijkheden is van belang.
Scholen vinden het belangrijk dat leerlingen in aanraking komen met beroepen die normaal gesproken buiten hun referentiekader liggen. De betrokken scholen organiseren daartoe bijvoorbeeld beroepskeuzemarkten. Tijdens deze markten presenteren verschillende beroepen zich aan de leerlingen van groep zeven en acht.
Verwachtingen
De verwachtingen van ouders, leerkrachten en de leerling zelf is een van de belangrijkste factoren bij het kiezen van een toekomstperspectief. Voor kinderen met een minder kansrijke sociaaleconomische achtergrond blijken deze verwachtingen vaak te laag. De scholen trachten dit patroon ondermeer te doorbreken door het geven van voorlichting op scholen, het vroegtijdig kennismaken met alle mogelijke vormen van voortgezet onderwijs, het reflecteren op de eigen verwachtingen en het voeren van gesprekken met ouders.
Timing
N ederland loopt in Europa voorop voor wat betreft het moment dat keuzes voor vervolgonderwijs worden gemaakt. En dat is niet iets om trots op te zijn. Want kiezen voor je toekomst kan pas als je goed genoeg weet wie je bent en wat je kunt. De Onderwijsraad heeft zich in het eerder genoemde rapport onlangs nog zeer duidelijk uitgesproken over de risico’s van (te) vroege selectie.
Vroege selectie in combinatie met sterke externe differentiatie heeft risico’s voor de toegankelijkheid van het onderwijs, voor gelijke onderwijskansen en de socialisatiefunctie van het onderwijs. Deze knelpunten zijn niet te ondervangen binnen het huidige onderwijsstelsel. Daarom adviseert de Onderwijsraad een structuurwijziging nodig voor het voortgezet onderwijs.
Door kennis en best practices te delen wil het netwerk van Kansen4Kinderen bijdragen aan de verbetering van de aansluiting tussen de talenten van kinderen en het vervolgonderwijs. Op de etalagepagina staan een aantal voorbeelden van initiatieven uit het netwerk.